De Hiërarchie van Hemel en Aarde

Een visie van Richard Lang

Mijn moleculaire identiteit


Wanneer mijn waarnemer, na mijn cellulaire uiterlijk bestudeerd te hebben, dichter naar mij toe beweegt (in een poging om uit te vinden wat ik echt ben) dan laat zij mijn cellulair niveau achter zich en ontdekt dat ik moleculen ben. Mijn lichaam bevat er miljarden – ik heb meer moleculen in mijn lichaam dan er sterren zijn in de hemel! Het zijn structuren die in vele verschillende afmetingen en vormen bestaan en zich dikwijls samenvoegen om meer complexe structuren te vormen. Een DNA-molecule lijkt op een getorste ladder of ‘dubbele helix’. Hemoglobine, een proteïnemolecule, lijkt op een bal van gedraaid lint. De structuur bepaalt welke taak een molecule uitvoert. De unieke vorm van hemoglobine bijvoorbeeld stelt het in staat om zuurstof door de bloedstroom te vervoeren, terwijl sommige moleculaire chaperonnes iets hebben dat op kleine handjes lijkt en dat hen in staat stelt om nieuw gevormde proteïnemoleculen in de juiste vormen te plooien.

Van molecule naar mens

Mijn moleculen zijn hoe mijn centrale nietsheid er uitziet op korte afstand. (Alleen mijn grootste moleculen kunnen gezien en gefotografeerd worden door een elektronenmicroscoop.) Zij zijn het niveau onder mijn cellen en boven mijn atomen en spelen een vitale rol in het bepalen wie ik ben op het menselijke niveau. De genetische codering van mijn DNA-moleculen bijvoorbeeld vertaald zich naar boven toe in het vastleggen van de verschillende functies van mijn cellen, wat zich verder naar boven vertaald op het menselijk niveau in zaken zoals hoe lang ik ben, hoe ik voedsel verteer, hoe ik reageer op infecties en geneesmiddelen, enzovoort. In die zin ben ik ,menselijk gesproken, wat mijn genen bepalen dat ik ben.

Moleculaire gezichten ruilen
Wanneer ik vanuit mijn centrale nietsheid naar buiten kijk, zie ik natuurlijk mijn moleculair ‘gezicht’ niet, net zo min als ik mijn menselijk gezicht zie op het menselijke niveau. Op elk niveau is mijn uiterlijk er voor de anderen. Het is alleen door mijn waarnemer – op deze afstand de moleculaire bioloog – dat ik erin slaag mezelf objectief te leren kennen. Zij plaatst zichzelf in mijn moleculaire zone en neemt me zo waar als moleculen – daar in haar centrale nietsheid. Als ik mijn waarnemer op dezelfde afstand zou waarnemen, dan zou ik haar moleculen ontdekken, hier in mijn centrale nietsheid. Zo zouden we elk openheid zijn voor de moleculaire verschijning van de ander. We zouden moleculaire ‘gezichten’ ruilen. Na mekaar op het moleculaire niveau bestudeerd te hebben, zouden we dan van achter onze microscopen kunnen stappen en mekaar onze bevindingen vertellen op het menselijke niveau, waarbij we aan mekaar onze moleculaire identiteit zouden terugspiegelen.

Eén centrale leegte
Ik bevind me in het centrum van al mijn gebieden, inbegrepen mijn moleculair gebied. Ik kijk hier in mijn centrum en zie dat het leeg is. Natuurlijk is de kern van elk van mijn moleculen bewuste ruimte of openheid. Elk van mijn moleculen is voor zichzelf geen ‘ding’, afgescheiden van zijn buren, maar openheid voor die buren. Al is zijn ‘zicht naar buiten’ op zijn buren waarschijnlijk heel pover, toch is het een zicht en voldoende om aan zijn behoeften te voldoen. Anderzijds is het ‘zicht naar binnen’ uitstekend – grenzeloos helder en absoluut bewust. Ik weet dit omdat ik nu geniet van dat zicht naar binnen.

<
Headless on Youtube
Full book catalogue
Headless on Instagram

Click here for Headless Podcasts
Click here for workshops with Richard Lang


Click here for information on online hangouts
Click here fora free e-course
Click here for our online shop
Click here to get the free Headless iPhone app
Click here for downloadable videos of Douglas Harding
Click here for the Latest News
Click here to Donate