In-kijkende Experimenten Voor Blinden

Allan Jones

Zoals vele anderen ben ik helemaal de kluts kwijt geraakt door de leringen van Douglas Harding, met name zoals die in zijn experimenten naar voor komen. Toen ik voor de eerste keer het meest fundamenteel experiment, de naar binnen wijzende vinger – probeerde, had ik weinig verwachtingen dat er iets van betekenis zou gebeuren. De reden was dat ik al verschillende jaren blind was. Maar tot mijn verbazing ‘zag’ ik wat de bedoeling was: lege ruimte.

Toen ik dit experiment probeerde te doorgronden, dacht ik eerst dat dit ‘zien’ verbonden moest zijn met het feit dat ik ooit kon zien. In feite had ik mijn visueel geheugen gebruikt om het beeld van een naar binnen wijzende vinger op te roepen. Ik begon me af te vragen of hetzelfde experiment zou werken bij iemand die blind geboren was. Ik begon ook te denken over mogelijke bijkomende experimenten voor blinden.

Ik besloot al snel dat een persoon, die blind geboren is, inderdaad in staat zou zijn om de diepe betekenis van de naar binnen wijzende vinger te ervaren. Je zou zelfs kunnen opperen dat zo’n persoon een vreemd soort voordeel heeft bij dit naar-binnen-wijzen experiment, vergeleken met de ziende mensen. Om dit te begrijpen is het nodig om te vatten wat ‘wijzen’ betekent voor blindgeborenen.

Als jij als ziende persoon naar een object wijst, dan identificeer je dat object of pikt het eruit binnen een visueel veld. En je realiseert door het zicht een direct zintuigelijk contact ermee. Als een blinde naar hetzelfde object wijst, als reactie op een instructie zoals ‘dertig graden naar links’, dan vindt hij het niet of maakt er geen contact mee via de zintuigen. Hij wijst alleen de algemene richting ervan aan. Voor de blinde man zelf bestaat het object nog niet. De richtinggevende aanduiding ‘bestaat’ voor hem als een ervaring van kinesthesie, als de inwendig gevoelde oriëntatie van zijn arm/hand/vinger.

Maar waar dit wijzen werkelijk op neer komt, op het niveau van bewustzijn dat dieper gaat dan inwendig voelen of de vijf externe zintuigen, is het richten van de pijl van aandacht. Bewustzijn wordt naar buiten gericht in een toestand van verwachting, een potentieel object tegemoet ziend. Als Douglas de blinde uitnodigt om die vinger om te draaien en aandacht te geven aan wat dit aandacht geven doet, dan gebeurt er iets dat niets te maken heeft met objecten.

Als hij zijn hand en vinger zo ronddraait dat bewustzijn nu zegt ‘aandacht naar binnen’ dan stelt de persoon, zoals altijd, vast dat de vinger, zwevend in de ruimte, geen object aanwijst. De wijzende vinger vindt niet-iets, niet-ik, in dit gevoelsgebied waar een belichaamd ik verondersteld wordt te vertoeven.

Dit is een revelatie. De beperking van de blinde, zijn niet-zien van dingen, is omgevormd tot een zien van niet-iets.

Als het basisprincipe van noumenaal zien de omkering van de pijl van aandacht is, dan zou het mogelijk moeten zijn om meer experimenten te bedenken die de pijl op niet-visuele manieren heroriënteren. Wanneer ik hierover nadacht leek het me belangrijk dat een experimenteel ontwerp rekening zou houden met de bijzondere betekenis van het hoofd.

Een vinger, die naar je eigen hoofd wijst, kan een noumenale energiestoot geven, omdat wij gemeenzaam veronderstellen dat het hoofd de zetel is van het Ik. We definiëren het Ik impliciet als de waarnemer of de kenner en het is het hoofd dat alle organen voor waarneming en kennen bevat, behalve het algemene voelen.

Dit is ook waar voor blinden, die alleen de visuele methode van kennen missen. Als waarnemer gebruik makend van luisteren, proeven en ruiken en vooral als de denker die aanrakingsinformatie verwerkt plaatst de blinde ‘Ik’ impliciet precies daar waar een ziende dat doet: juist achter zijn voorhoofd.

Het doel van vele experimenten van Douglas is het niet-bestaan van dit behoofd of hoofdig ik te onthullen. Dus besliste ik dat mijn experimenten ook de aandacht eerst weg van het hoofd zouden richten en dan terug er naartoe.

De volgende twee experimenten kunnen gedaan worden door blinden of door ziende mensen, deze laatsten dan met de ogen gesloten. Een blinde zou deze experimenten op cassette kunnen beluisteren, net zoals ik deed met een opname van ‘Head Off Stress’. Als ziende lezer kan je een vriend vragen deze experimenten op cassette te zetten of ze luidop voor te lezen voor jou. Als er geen vriend beschikbaar is kan je wat volgt doorlezen en zo ten minste een algemeen idee krijgen van hoe deze niet-visuele experimenten werken.

Het eerste steunt op innerlijk voelen; het tweede gebruikt het gehoor.

Experiment 1: Echt zien

Til één hand op en maak een vuist, alsof je je klaar maakt voor eenhandig boksen. Hou de vuist vòòr je gezicht alsof je het wilt beschermen tegen een slag. Tijdens het experiment is het het makkelijkst om je vuist omhoog te houden als je elleboog ondersteund is. Vouw bijvoorbeeld één arm over je buik en gebruik de rug van die hand om de elleboog te ondersteunen van de arm, waarmee je de vuist maakt. Maak de vuist stevig genoeg zodat ze een gevoel van geconcentreerde druk geeft, maar niet zo stevig dat het pijn doet of moeilijk vol te houden is.

Hou die vuist daar en richt je volledige aandacht erop. Neem het gevoel van samengeperste druk zo aandachtig mogelijk op. Doe dat even, tot het gevoel van druk daarbuiten scherp, helder en allesomvattend is.

Keer nu plots de pijl van je aandacht om zodat hij niet naar buiten naar de vuist wijst, maar naar binnen. Juist, draai je waarneming gewoon 180 graden rond en stel vast wat dat waarnemen doet. Zie wat er hier binnen is.

Ja. Wat zich hier bevindt, is bewustzijn, puur en zonder meer. Wat zich vertoont is bewustzijn zelf, verbluffend duidelijk en direct. Zie het als onverstoorde helderheid die deze vuistgevoelens opneemt. Zie het als de poel van bewustzijn waarin deze vuistsensaties drijven. Zie dat deze poel een duidelijke, bijna tintelende aanwezigheid heeft. Het is Aanwezigheid zelf, intens levend water.

Kijk nu wat er gebeurd is met het onderscheid tussen binnen en buiten. Het is niet zo dat de vuist daarbuiten is en het waarnemend bewustzijn hierbinnen. Er is maar één plaats, deze heldere poel van bewustzijn, en die bevat die vuist.

Open de vuist langzaam en geef aandacht aan waar deze actie plaatsvindt – binnen bewustzijn. Strek je arm nu en merk dat de sensaties zich voordoen binnen datzelfde bewustzijn.

Dit is echt zien. Het is niet zien met de ogen, die gewoonlijk naar buiten kijken, zoekend naar al de dingen die we niet zijn. Het is daarentegen het directe zien van wat we werkelijk zijn. Wij zijn bewuste ruimte, dit intens aanwezige ken-ding dat alle mogelijke dingen herbergt. Wij zijn het lege bewustzijn waarin alle dingen verschijnen en in een regelmatige opvolging vervangen worden door andere dingen.

Deze hand die je de jouwe noemt, en alle andere lichaamsdelen die je de jouwe noemt, maken deel uit van die dingen die komen en gaan. Wat hen allemaal in zich opneemt, dit onverstoord bewustzijn, is de echte jij. Het komt en gaat niet: het is altijd.

Experiment 2: Echt horen

Til je hand opnieuw op en hou ze voor je gezicht, de palm naar binnen naar je toe wijzend. In plaats van een vuist te maken strek je de vingers nu omlaag zodat je vingertoppen ontspannen op je handpalm rusten.

Hou je hand daar en concentreer je erop. Voel de warmte van je palm onder die comfortabel gebogen vingers. Voel de piepkleine gewaarwordingen waar je vingers elkaar zachtjes raken en lichtjes overlappen, en waar je duim licht steunt tegen je wijsvinger. Wees je bewust van elk opduikend kloppen of kietelen in die hand. Wees je bewust van de hele hand als een klein nestje van warmte, druk en aanraking.

Draai de pijl van je aandacht nu opnieuw helemaal rond, zodat hij naar binnen wijst. Geef aandacht aan het heldere bewustzijn dat die hand opneemt. Zie hoe de leegte ervan helemaal open en beschikbaar is voor de knusse volheid van de hand. En zie ook hier dat de hand zweeft in bewustzijn, zoals een warm-wiegende vis in koel helder water.

Gebruik die hand nu om geluid te maken. Strijk je vingertoppen snel langs je handpalm, van de basis van de palm naar boven toe. Dit maakt een klein wrijvend of ruisend geluid. Herhaal dit geluid als een regelmatige slag of puls, terwijl je de hele tijd luistert.

Luister waar dit geluid is. Zie dat het geluid plaats vindt binnen bewustzijn, net zoals die warme tintelende gevoelens zweefden in datzelfde bewustzijn. Blijf het geluid maken en zie dat het geluid aan alle zijden begrensd wordt door een ontvankelijke stilte. Dit is de lege maar bewuste stilte, die toelaat dat het geluid gehoord wordt.

Stop het geluid nu, hoor de stilte precies daar waar het geluid was. Luister naar die stilte gedurende enige tijd. Zie dat de stilte niet enkel in dit bewustzijn is, ze is dit bewustzijn. Bewustzijn en stilte zijn één. Luister ernaar.

Hoor nu hoe elk klein, ver geluidje – de zang van een vogel, een stem in een andere kamer, het geluid van een auto op straat – opkomt vanuit die stilte en er terug in verdwijnt. En hoor hoe elk klein langdurend geluid, zoals het geronk van je verwarming of het zoemen van je koelkast, gehoord wordt tegen de stilte. Het is dit stille bewustzijn dat dat geluid toelaat te zijn.

Hoe zou het anders kunnen zijn? Jij, als het bewustzijn zelf, moet niet-iets zijn om dingen bewust te registreren; zo ook moet jij in de kern werkelijk stilte zijn, opdat geluiden zouden verschijnen.

Deze stilte horen is echt horen. Het is het horen van wat we echt zijn, een rustige stilte die de vrede zelf is.

Headless on Youtube
Full book catalogue
Headless on Instagram

Click here for Headless Podcasts
Click here for workshops with Richard Lang


Click here for information on online hangouts
Click here fora free e-course
Click here for our online shop
Click here to get the free Headless iPhone app
Click here for downloadable videos of Douglas Harding
Click here for the Latest News
Click here to Donate